Een gevaarlijke wolf?
Ook in de provincie Utrecht houdt de wolf de gemoederen bezig. Voor- en tegenstanders volgen het provinciale beleid op de voet. Provinciale besluiten die betrekking hebben op de wolf worden onder het vergrootglas gelegd.
Op 23 augustus 2024 hebben Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht een omgevingsvergunning verleend voor een flora- en fauna-activiteit. De omgevingsvergunning zag op het opzettelijk vangen en verstoren van een wolvin met het kenmerk “GW3237m”. Deskundigen waren van mening dat het gedrag van deze wolf, zijnde het herhaaldelijk negeren van mensen en binnen 30 meter komen van mensen, dusdanig ongewenst gedrag is, dat er een reëel risico op escalatie aanwezig is met gevaar voor mensen (en honden). Concreet betreffen de aangevraagde handelingen het vangen, verdoven, zenderen en - indien aan de orde - het aanvullend negatief conditioneren door middel van het beschieten van de wolvin met een paintballgeweer. Stichting De Faunabescherming en Stichting Animal Rights hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Een van de punten die tijdens het bezwaar centraal stond, was de vraag of het ‘geen andere bevredigende oplossing’ criterium betrof als bedoeld in artikel 8.74k van ‘Besluit kwaliteit leefomgeving’. Hierbij waren partijen het op zichzelf eens over de impact die het vangen en zenderen van de betreffende wolvin op dit dier zou hebben. Het gedrag van de wolvin zou ook op een meer natuurlijke, voor het dier minder belastende manier kunnen worden aangepast, waardoor het niet meer noodzakelijk zou zijn om de middelen te hanteren die met het besluit waren toegestaan. Volgens Gedeputeerde Staten kon hier echter niet op gewacht worden, gelet op de vrees voor escalatie.
Wat adviseerde de commissie?
De zitting heeft uiteindelijk geen doorgang gevonden. Op het laatste moment is ontdekt dat de wolf met kenmerk GW3237m geen wolvin was, maar vader bleek te zijn van welpen. Hierdoor diende opnieuw te worden gekeken naar de in het verweer aangedragen argumenten, met name op het gebied van het ‘geen andere bevredigende oplossing’ criterium. Deze nieuwe informatie gaf in eerste instantie reden om de zaak met 6 weken uit te stellen en uiteindelijk is besloten om de zitting in het geheel geen doorgang te laten vinden.