Er zijn diverse, veelal samenhangende, belemmeringen voor kinderen, jongeren en volwassenen rond of onder de lage- inkomensgrens om te sporten en bewegen (Mulier Instituut, 2023; Kenniscentrum Sport en Bewegen, 2023). Naast de belemmering van geld(gebrek), zijn dat onder andere:

• Geen tijd of prioriteit

• Persoonlijke belemmeringen/ gezondheidsaspecten

• Geen vervoer of gebrek aan passend aanbod dichtbij

• Geen ervaring met de Nederlandse sportcultuur

• Geen ervaring met sport

• Gebrek aan rolmodellen/ geen voorbeeld van ouders of familieleden

Nederlanders van 25 jaar en ouder met een lage opleiding en een laag inkomen sporten en bewegen het minst. Dit komt naar voren uit onderzoek van het Mulier Instituut (2023), waarbij gekeken wordt naar de combinatie van afgeronde opleiding en het huishoudinkomen als indicatie van de sociaaleconomische positie. De beweegrichtlijnen geven aan hoeveel beweging nodig is voor een goede gezondheid, van jong tot oud.

Van gezinnen met een lage sociaaleconomische status sport 19% wekelijks en 32% voldoet aan de beweegrichtlijnen. Mensen met een hoog opleidingsniveau en hoog inkomen sporten en bewegen het meest: 73% sport wekelijks, 55% voldoet aan de beweegrichtlijnen.

Volgens onderzoek van het Mulier Instituut (2023) nemen kinderen en jongeren uit gezinnen met een lage sociaaleconomische positie wekelijks minder deel aan sport dan hun leeftijdsgenoten uit gezinnen met een hogere sociaaleconomische positie.

Als we kijken naar bewegen in het algemeen, zien we een verschil tussen kinderen en jongeren (12+) uit gezinnen met een lage sociaaleconomische positie. Kinderen onder de 12 jaar vertonen over het algemeen meer fysieke activiteit dan hun leeftijdsgenoten uit gezinnen met een hogere sociaaleconomische status. Dit komt doordat ze meer buitenspelen, lopen en fietsen in hun vrije tijd. In tegenstelling hiermee zien we dat jongeren (12+) uit deze gezinnen minder bewegen dan jongeren met een hogere sociaaleconomische positie.